Installatiegeluid


Woninginstallaties (liften, toiletten, warmte terugwin units, verwarmingsketels, kranen, ventilatoren, pompen enz.) kunnen aanleiding geven tot hinderlijke geluidniveaus waarbij door bewoners wordt geklaagd over slaapverstoring/slaapproblemen. Een en ander wordt voor een belangrijk deel bepaald door het relatief lage achtergrondgeluidniveau dat in woningen optreedt mede als gevolg van de verbeterde geluidwering van de gevels.

In Nederland (Bouwbesluit 2012 ) geldt voor installatiegeluid een eis van 30 dB(A) ongeacht de periode van de dag. Daarbij dient geluid te worden beschouwd tussen 50 en 8.000 Hz.

Het karakteristieke installatie-geluidniveau LI,A,k moet door een meting (volgens NEN 5077:2006) worden bepaald. Bij de beoordeling moet ook rekening worden gehouden met de nagalmtijd en het volume van de ruimte.

NR-criteria (NBN 576-11:1970)
In Belgiƫ worden Noise Rating curves (NR-curve) ook nog steeds gebruikt voor geluid in technische lokalen (alle types van gebouwen behalve woningen en scholen)

Noise Rating curves volgens ISO 1973 geven in elke octaafband de maximale waarde in dB aan die in geen van de octaafbanden mag worden overschreden.

Norsonic geluidmeters voor installatiegeluid:

De Nor150, Nor145, Nor140 en Nor131 zijn geschikt voor het meten van installatiegeluid.
Op de Nor131 en Nor132 is bovendien ook de NR-waarde rechtstreeks at te lezen op het toestel.